top of page

Septembernummer: Indië in de marge

Op zondag 5 november 2023 vond het jaarlijkse Bronbeek-symposium plaats. Het thema was dit keer: ‘Indië in de marge’. Nadat erevoorzitter Peter van Zonneveld het symposium had geopend, gaf voorzitter Rick Honings een toelichting. Het thema bouwde voort op de Indische Letteren-lezing die hij op 29 september 2023 had gehouden onder de titel: ‘“Dat hele Indonesië interesseert ons geen barst”. De koloniale herinnering in het werk van J.J. Voskuil’. Het oeuvre van Voskuil wordt door niemand tot de Nederlands-Indische letteren gerekend en toch is ook zijn werk door het koloniale verleden aangeraakt. Aandacht voor Indië in de marge kan ons de ogen openen voor de betekenis van Indië en de koloniale herinnering.

Naar aanleiding van Voskuils werk hield Honings een pleidooi om in de Indische letterenstudie meer aandacht te besteden aan teksten die doorgaans niet tot de Nederlands-Indische letteren gerekend worden. Met dit symposium werd hij op zijn wenken bediend. Behalve een interview met Ellen Deckwitz en Robin Block waren er vijf lezingen, die alle vijf zijn omgewerkt tot artikelen. Samen illustreren deze vijf artikelen dat Indië tot in de haarvaten van de Nederlandse samenleving is doorgedrongen.

Redactielid en Multatuli-hoogleraar Jacqueline Bel laat onder de titel ‘Op zee en elders. Het imaginaire Indië van Marcellus Emants’ zien welke rol Indië speelt in het werk van deze naturalistische auteur, die vooral bekend is gebleven vanwege zijn roman Een nagelaten bekentenis (1894). Hoewel we niet zeker weten of hij ooit in Indië is geweest, had hij duidelijke opvattingen over de kolonie en over Indische mensen.

Laurens Ham, universitair docent moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht, publiceerde in 2020 het boek Op de vuist. Vijftig jaar politiek en protestliedjes in Nederland. We vroegen hem zijn licht te laten schijnen over de rol die Nederlands-Indië in dat soort liedjes inneemt. Onder de titel ‘Een demonstratief verlangen. Trauma en tempo doeloe in naoorlogse Nederlandstalige politieke liedjes over Indië’ beschrijft Ham wat zijn zoektocht naar Indië in liedjes heeft opgeleverd.

Het derde artikel, ‘Oud jeugdhuis waarvan ik geen inhoud weet’, is geschreven door Bertram Mourits, hoofd Collecties van het Literatuurmuseum. Mourits gaat in op de Indische poëzie van Leo Vroman en Georgine Sanders. Terwijl het beeld van de eerste bepaald werden door het verblijf in een kamp tijdens de Japanse bezetting, had Sanders gelukkige jeugdherinneringen aan haar tijd op Sumatra.

Sander Bax was tot voor kort verbonden aan Tilburg University en is inmiddels hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde in Leiden. In zijn artikel ‘Tussen de mens en de zwijgzame natuur kan een innige relatie ontstaan’ gaat hij op zoek naar sporen van Indië in het vroege werk van J. Bernlef, over wie hij een biografie voorbereidt. En passant bespreekt hij ook Rob Nieuwenhuys en A. Alberts.

De laatste bijdrage is geschreven door Petra Boudewijn, universitair docent moderne Nederlandse letterkunde in Leiden en redactielid van Indische Letteren. Zij beargumenteert dat ook in de recente roman Pastorale (2019) van de Nederlandse schrijver Stephan Enter de nodige verwijzingen naar Indië en ook aloude koloniale stereotypen te vinden zijn, vooral met betrekking tot de Molukse geschiedenis.


Foto: Muara Enim, de plaats op Zuid-Sumatra waar Georgina Sanders woonde toen ze vijf was en waar ze haar gelijknamige gedicht uit 1926 over schreef, met de mooie openingsregel: 'Oud jeugdhuis waarvan ik geen inhoud weet' (collectie Wereldmuseum Amsterdam).

Comments


bottom of page