Januarinummer 2024
- Geert Onno Prins
- 4 apr 2024
- 2 minuten om te lezen
Op vrijdag 29 september 2023 in Leiden vond de Zevende Indische Letterenlezing plaats. Deze lezing, die sinds 2017 telkens in het najaar door de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde wordt georganiseerd, is in het leven geroepen om nieuwe perspectieven op de studie van de Nederlands-Indische letteren centraal te stellen. Na Elleke Boehmer, Remco Raben, Jacqueline Bel, Olf Praamstra, Siegfried Huigen en Pamela Pattynama nam dit jaar Rick Honings, Scaliger-hoogleraar aan de Universiteit Leiden, de lezing voor zijn rekening. De titel van zijn lezing was:Ā
āDat hele IndonesiĆ« interesseert ons geen barstā
De koloniale herinnering in het werk van J.J. Voskuil
Bij het noemen van J.J. Voskuil ā de auteur van romans alsĀ Bij nader inzienĀ (1963) enĀ Het bureauĀ (1996-2000) ā zullen de meeste lezers niet direct aan IndiĆ« of IndonesiĆ« denken. Voskuil had geen (familie)banden met de voormalige kolonie en is er nooit geweest, al scheelde het niet veel. En toch is IndiĆ« in de marge van zijn omvangrijke oeuvre voortdurend aanwezig, zo liet Honings zien. Het onderzoek naar de rol en betekenis van het koloniale verleden in werken van auteurs die doorgaans niet over IndiĆ« of IndonesiĆ« schreven, staat nog in de kinderschoenen. De werken van auteurs als F. Bordewijk, Gerard Reve, W.F. Hermans, Maarten āt Hart, P.F ThomĆ©se en dus ook J.J. Voskuil worden niet gerekend tot het corpus van de Nederlands-Indische letterkunde, maar ze bevatten wel sporen van āInsulindeā, die meer aandacht verdienen. Ze laten zien dat IndiĆ« tot in de haarvaten van de Nederlandse samenleving is doorgedrongen. Welke koloniale elementen zijn in Voskuils werk te vinden? Welke Indische personages worden erin beschreven en op wie zijn ze gebaseerd? En in hoeverre is Voskuils werk een plaats waar, in de woorden van Pamela Pattynama, de koloniale herinnering herinnerd wordt?

ComentƔrios